Werkingsmiddelen onderwijs: het kneusje van de klas?

Binnen de Vlaamse begroting kunnen we grofweg drie indexeringsregimes onderscheiden:

1) kredieten die met 1 maand (in casu sociale uitkeringen) respectievelijk  2 maanden (in casu de lonen) na een overschrijding van de spilindex automatisch met 2% worden verhoogd;

2) kredieten die de – voor het betrokken jaar te verwachte – gezondheidsindex (GZI) krijgen toegekend (met finaal de verwachte GZI op het moment van de begrotingsaanpassing);

3) kredieten met een specifiek indexregime. Deze kredieten volgen een andere indexparameter (bv. de ABEX-index) of volgen de actuele inflatie niet, maar worden vertraagd geïndexeerd op basis van de gerealiseerde inflatie in de jaren voordien. Vertraagde indexatie zorgt voor meer stabiliteit (aangezien bij de begrotingsopmaak het definitieve resultaat van de indexatie meestal al gekend is), maar ook dat de begunstigden de impact van (hoge) inflatie enige tijd zelf moeten opvangen.

Tabel 1. Overzicht budgettaire massa’s per regime (in miljoen euro)

Indexatieregime VAK BO 2022 % in beleids-kredieten MVG**
Automatische indexatie volgens spilindex (1) 21.987 45,8%
Automatische indexatie volgens GZI (2) 3.227 6,7%
Specifiek indexatieregime (3)* 1.985 4,1%
TOTAAL 27.198 56,7%

* Raming op grote lijnen, abstractie makend van de ABEX-index op de toelagen voor leningen VWF en VMSW en de vaste klikken groeipakket en gemeentefonds.

** Abstractie makend van ESR-8 en -9 beleidskredieten en toelagen voor leningen VWF en VMSW.

 

De kredieten voor de lonen van het onderwijs vallen onder categorie één. De werkingsmiddelen van het onderwijs vallen onder die derde categorie. Gelet op het gekozen indexeringsmechanisme betekent dat de hoge inflatie van dit jaar wordt doorgerekend in de werkingsmiddelen voor 2023.

Tabel 2. Overzicht indexregimes werkingsmiddelen onderwijs

Omschrijving Indexeringsberekening Index 2022 Soort index Verwachte toename BO 2023
Werkingsmiddelen gewoon basisonderwijs GZI januari t-1 tov GZI januari t-2 0,57% Loon + werking

 

7,12%
Werkingsmiddelen buitengewoon basisonderwijs GZI januari t-1 tov GZI januari t-2 0,57% Loon + werking

 

7,12%
Werkingsmiddelen gewoon secundair onderwijs* GZI januari t-1 tov GZI januari t-2 0,34% Loon 4,27%
Werkingsmiddelen buitengewoon secundair onderwijs* GZI januari t-1 tov GZI januari t-2 0,34% Loon 4,27%
Werkingsmiddelen DKO* GZI januari t-1 tov GZI januari t-2 0,34% Loon 4,27%
Werkingsmiddelen CLB* GZI januari t-1 tov GZI januari t-2 0,34% Loon 4,27%

* Reeds aangepast aan 60% indexatie. Het werkingsaandeel van de werkingsmiddelen (40%) wordt deze legislatuur niet geïndexeerd (behalve voor het basisonderwijs). Zie ook volgende paragraaf.

 

Sommige werkingsmiddelen zijn onderhevig aan de binnen de Vlaamse Regering afgesproken besparingsmaatregelen. Er geldt sinds lang een generieke niet-indexering van de werkingsmiddelen (dus bv. ook van toepassing op de werkingsmiddelen van de departementen), maar ook hier zijn een aantal uitzonderingen op de desindexering voorzien sinds 2017 (zoals gezinsopvang en groepsopvang van baby’s en peuters, pleegzorg, tegemoetkoming mobiliteitsmiddelen, subsidies maatwerk bij collectieve inschakeling, huursubsidies en premies, studiefinanciering). Voor onderwijs betekent dat concreet dat het gedeelte werking van de werkingsmiddelen (meer bepaald 40%) niet geïndexeerd wordt (zoals voorzien in categorie 3). Maar ook in onderwijs is een uitzondering voorzien: de werkingsmiddelen van het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs worden sinds het begrotingsjaar 2017 volledig geïndexeerd. De bevriezing in nominale termen van het gedeelte werking is niet langer op hen van toepassing.

Ten slotte merken we op dat de werkingsmiddelen van het basisonderwijs (maar ook het secundair onderwijs) niet enkel mee met de inflatie evolueren maar ook met de leerlingenevolutie.

Voor het werkingsbudget van schooljaar t+1 rekenen we dus niet alleen de gezondheidsindex van jaar t voor 60% dan wel 100% door maar vervolgens wordt 40% van dat werkingsbudget nog gekoppeld aan de evolutie van de leerlingenpunten tussen februari van schooljaar t-1 en februari van schooljaar t. 60% van het werkingsbudget volgt dus niet de leerlingenevolutie en is alleen (volledig of partieel) gekoppeld aan de gezondheidsindex. Dat zorgt voor stabiliteit in de werkingsbudgetten voor het basis- en secundair onderwijs. Bij een hoge instroom van leerlingen is het echter wel zo dat de werkingsbudgetten niet in dezelfde mate volgen. Omgekeerd bij een kleinere instroom worden de budgetten geleidelijker afgebouwd.

De komende jaren wordt er een daling van het aantal leerlingen verwacht in het basisonderwijs en een toename in het secundair onderwijs. Wanneer een daling wordt verwacht, is voor scholen de 40/60 regeling gunstig. Bij een verwachte stijging zou het loslaten van de 40/60 regeling gunstiger uitkomen.

Formeel krijgen we: w(t+1)=w(t)∙(1+α∙GZI)∙(0,6+0,4∙llp)

met: = werkingsbudget voor schooljaar t+1, = 1 of 0,6,  = evolutie leerlingenpunten tussen februari van schooljaar t-1 en februari van schooljaar t, GZI = GZI januari t tov GZI januari t-1

 

Tabel 3. Overzicht prognoses leerlingenaantallen bij BO 2022